De roodkopamadine (Amadina erythrocephala) behoort net als de bandvink tot het geslacht Amadina. Het is een mooi getekende, rustige vogel die goed in de (buiten)volière gehouden kan worden samen met andere Afrikaanse en Australische prachtvinken. De roodkopamadines danken hun naam aan de hoofdzakelijk rode kleur van de kop bij de man
Roodkopamadine in het wild
In het wild komen de roodkopamadines over een groot verspreidingsgebied in Afrika voor. Ze leven daar in de uitgestrekte savanne, dun beboste gebieden en randen van de woestijngebieden. Ze leven hoofdzakelijk van de zaden van grassen en struiken, en op zijn tijd vruchten of bessen.
Van de roodkopamadine zijn geen ondersoorten bekend.
Uiterlijk en geslachtsonderscheid bij roodkopamadines
De roodkopamadines danken hun naam aan de kenmerkende rode kop van de man. Een witte keelband die overgaat in de kenmerkende zwart/wit gekleurde parelvorming die op de borst en buik zichtbaar is. De rug is hoofdzakelijk bruin gekleurd, aan het begin van de vleugels kunnen ook nog enkele parels zichtbaar zijn. De snavel en poten zijn vleeskleurig.
Het geslachtsonderscheid is bij volwassen vogels zeer makkelijk. De man is zeer uitgesproken gekleurd met fel rode kop, waarbij het popje hoofdzakelijk bruin van kleur is. De pareltekening is bij de pop nog wel zichtbaar. Bij jonge vogels kan de kop ook al iets donkerder gekleurd zijn, echter is dit geen doorslaggevende factor. Pas wanneer de jeugdrui voltooid is zal de man zijn definitieve kleur krijgen.
De roodkopamadine in gevangenschap
In gevangenschap kan de roodkopamadine goed gehouden worden in een gezelschaps volière met andere prachtvinken of kleine (niet agressieve) parkieten. Het zijn levendige vogels die door alle lagen van de volière gezien zullen worden.
Huisvesting
In de volière is het belangrijk dat de vogels voldoende beschutting hebben tegen weersinvloeden. Alhoewel het winterharde vogels zijn dienen zij wel altijd de beschikking te hebben over een vorst en tochtvrij nachthok. Hier kunnen de vogels zich terugtrekken tegen de weersinvloeden. De vogel kan zoals reeds aangehaald goed met andere prachtvinken en parkieten gehouden worden. Echter is het belangrijk geen bandvinken samen met roodkopamadines te houden, deze zijn beiden van het geslacht Amadina, ze kunnen bastaarden vormen wat ongewenst is.
In de volière is het daarnaast handig om beplanting aan te brengen, zo krijgt de volière een natuurlijke sfeer, en hebben de vogels altijd de beschikking over groenvoer. Verwarming in de winter is in principe niet nodig wanneer het nachthok geisoleerd is. Echter mag de temperatuur niet onder het vriespunt komen, om dit tegen te gaan kan het plaatsen van een vorstbeschermer uitkomst bieden. Deze zijn vaak in het najaar volop te vinden in de bouwmarkten. Een infrarood warmte paneel kan ook een meer permanente oplossing zijn.
Voeding
Als basis voeder eten de roodkopamadines een goede mengeling voor tropische vinken. Dit kan aangevuld worden met onkruidzaden, kanariezaad en conditiezaad. Naast het basisvoer in de vorm van een zadenmengeling mogen ze uiteraard ook een kleine “snack” op zijn tijd. Wekelijks een teentje trosgierst per koppel is geen bezwaar, echter is trosgierst een vetrijk zaad. Een teveel trosgierst kan vervetting van de vogels veroorzaken.
Verse groenten en fruit worden zeer gewaardeerd door de roodkopamadines, groente in de vorm van sla of andere bladgroenten worden gretig gegeten. Als fruit verstrek ik zelf sinaasappel, komkommer en stukken meloen. Elke roodkopamadine is anders, daarom is het zelf uitproberen wat de vogel het best opneemt.
Naast het zaad en groente/fruit dienen de roodkopamadines net als andere zaadeters altijd de beschikking te hebben over scherpe maagkiezel. Dit word opgenomen waarna het in de spiermaag helpt bij de vertering van de zaden. Vogelgrit mag nooit ontbreken, net als vers drink en badwater.
Om af te sluiten is er met name in de broed en rui periode extra energie nodig, dit kan in de vorm van eivoer en universeelvoer. Verstrek in de broedperiode echter niet teveel eivoer en universeelvoer. Meer hierover onder het hoofdstuk kweken. Levend voer in de vorm van pinkys, buffalowormpjes of (geknipte)meelwormen kan ook in beperkte hoeveelheden verstrekt worden. Niet alle roodkopamadines nemen het goed op.
Roodkopamadines kweken
Het kweken met de roodkopamadines is ook voor de beginnende vogelliefhebber goed mogelijk. De vogels zullen wanneer de conditie goed is snel overgaan tot het maken van een nest, en het leggen van de eitjes.
Voor het begin van het kweekseizoen dient u met de voeding al rekening te houden. Langzaam kunt u eivoer verstrekken, echter niet teveel! De roodkopamadines bouwen praktisch nooit een vrij nest. Daarom dient u voldoende nestkastjes aan te bieden, als richtlijn minimaal 2x zoveel nestkasten als koppels in de volière. Uiteraard volstaat in de broedkooi 1 nestkastje. De roodkopamadine maakt in het wild weinig een eigen nest. Vaak gebruiken ze een oud nest van een andere vogelsoort. In de volière dient u hier dus rekening mee te houden, ze kunnen beginnende nesten van andere vogels plunderen/overnemen. Voldoende nestkastjes bied uitkomst.
Als nestmateriaal kunt u uitgeplozen sisaltouw, (gebleekte)kokosvezel, grashalmen, donsveertjes en dierenhaar aanbieden. De roodkopamadines zullen dan snel beginnen met het maken van een nestje. Wanneer het nestje klaar is zal het popje elke dag een eitje leggen, gemiddeld bestaat een nestje uit 3 tot 6 eitjes. Beide ouders zullen de eitjes bebroeden. Na circa 11 tot 13 dagen (afhankelijk van de omstandigheden) zullen de jongen uit het ei komen. Zij zullen dan door beide ouders verzorgt worden.
In de periode voordat de jongen geboren worden is het belangrijk dierlijke eiwitten met mate te verstrekken, een teveel aan dierlijke eiwitten kan de paringsdrift dusdanig verhogen dat de vogels hun nest verlaten, of eieren/jongen uit het nest werpen om een nieuw legsel te beginnen. Wanneer de jongen echter zijn uitgekomen dient u wel voldoende eivoer/universeelvoer aan te bieden gezien de vogels het dan nodig hebben om hun jongen te voeden.
Als de jongen zijn uitgekomen zullen zij na 23 tot 25 dagen uitvliegen. Ze zullen dan nog enkele weken door hun ouders (bij)gevoerd worden alvorens zij zelfstandig zullen gaan eten. Op het moment dat de vogels voor zichzelf gaan zorgen kunnen zij ook bij de ouders weg gehaald worden als er in een kweekkooi gekweekt word.
Wanneer een koppel in goede conditie is zullen zij makkelijk 2 nesten per jaar groot brengen, echter dient u over het algemeen het 3e nest te voorkomen, de vogels kunnen dan te lang doorgaan waardoor zij bij de rui in de problemen komen.
Bijzonderheden
Zoals reeds gemeld kunnen roodkopamadines bastaarden vormen met bandvinken, ze dienen daarom niet samen gehouden te worden.
Geef een reactie