De groene druppelastrilde (Mandingoa nitidula) is een zeer kenmerkende vogel die wat weg heeft van de roodkopamadine door zijn gestippelde buik. Ze komen voor over bijna heel zuidelijk Afrika (onder de sahara). Waar ze een algemene verschijning zijn.
De groene druppelastrilde in het wild
In het wild komt de groene druppelastrilde over vrijwel heel zuidelijk Afrika voor, van deze soort zijn 4 ondersoorten bekend:
- Mandingoa nitidula chubbi
- Mandingoa nitidula nitidula
- Mandingoa nitidula schlegeli
- Mandingoa nitidula virginiae
De groene druppelastrildes leven voornamelijk in de tropische regio’s van Afrika, alhoewel ze ook in de uitgestrekte graslanden gezien worden. Ze le
ven van de zaden van diverse onkruiden en grassen.
Uiterlijk en geslachtsonderscheid
De groene druppelastrilde word gekenmerkt door de “druppels” op de buik. Deze zwart-wit tekening is kenmekerkend voor meerdere Afrikaanse prachtvinken. De vogel is hoofdzakelijk groen. Het geslacht is duidelijk zichtbaar, de man heeft een duidelijke rood gezicht waar deze bij de pop meer olijfgroen is. Ook is de bek bij het popje bijna zwart waar deze bij de man grijzer is.
Bij dee jongen van de groene druppelastrilde kan pas na de jeugdrui goed onderscheid gemaakt worden op het geslacht. Bij twijfel is er altijd een doorslaggevende factor, het mannetje laat zijn balts zien en zingt daarbij. Het popje zingt niet.
De groene druppelastrilde in gevangenschap
De groene druppelastrilde kan goed in gevangenschap gehouden worden, echter is het wel noodzakelijk verwarming aan te brengen voor de winter periode, hierover meer onder huisvesting. De vogels kunnen goed in een volière gehuisvest worden samen met andere prachtvinken of soortgenoten. Het zijn verdraagzame vogels die vrij actief, doch enigzins schuw kunnen zijn.
Huisvesting
De groene druppelastrilde kan zoals genoemd goed in de gezelschapsvolière gehouden worden. Het is daarbij belangrijk dat er voldoende beschutting in de vorm van beplanting aangebracht is. De vogels kunnen enigszins schuw zijn, en zoeken graag beschutting in de beplanting. Ook hebben zij een verwarmd nachthok nodig waar de temperatuur niet onder circa 8-10 graden komt in de winter periode. Het zijn dus geen volledig winterharde vogels, en daarmee dus ook niet geschikt voor de beginnende vogel liefhebber.
Daarnaast is het belangrijk dat de volière zelf op een beschutte plaats staat. De vogels kunnen niet goed tegen het Nederlandse weer. Regen en wind kunnen de vogels snel ziek maken met alle gevolgen van dien. Zorg er dus voor dat de volière overdekt is, en bij voorkeur niet op de wind (oosten/westen) staat.
Uiteraard kunnen de groene druppelastrildes ook goed in de kweekkooi gehouden worden, hier geld hetzelfde als in de volière. De verwarming is makkelijker te realiseren, het is wel belangrijk in de kweekkooi ook beschutting aan te bieden, dit kan door bijvoorbeeld kunst-klimplanten voor de kooien te hangen. Zo voorkomt u schrikreacties van de vogels wanneer u de kweekruimte betreed, en worden betere kweekresultaten gegarandeerd met de groene druppelastrilde.
Voeding
Als basis eet de groene druppelastrilde een goede zadenmengeling voor tropische vogels. Dit kan worden aangevuld met onkruidzaden en kiemzaad. Naast dit zadenmengsel is het belangrijk voldoende te voorzien in de behoefte naar dierlijke eiwitten. Het beste hiervoor geschikt is een insecten of universeelvoer aangeboden worden samen met het eivoer. De verhouding van 50% universeelvoer met 50% eivoer voldoet prima. Met name in de kweekperiode is het belangrijk voldoende dierlijke eiwitten aan te bieden voor een goede opfok van de jongen. Een tekort aan dierlijke eiwitten heeft tot gevolg dat jongen vroegtijdig sterven, of afwijkingen gaan vertonen.
Als 2e optie voor extra dierlijk eiwitten kunt u ook levend voer aanbieden in de vorm van pinkys, (geknipte) meelwormen, buffalowormen en miereneitjes. Geef echter geen levende insecten, de groene druppelastrildes (met name de mannen) kunnen hier agressief door worden. In de handel zijn zogenaamde diepvries of gedroogde insecten te koop, zelf prefereer ik de diepvries variant die eerst ontdooid dient te worden (zachter). Ook kunt u er voor kiezen insectenpaté aan te bieden, hier zit ook voor 20-50% aan gedroogde insecten in, echter nemen niet alle vogels dit goed op. Let er wel op dat er niet teveel dierlijke eiwitten verstrekt worden. Dit kan ervoor zorgen dat de vogels hun jongen in de steek laten en een nieuw nest beginnen, of de jongen uit het nest werpen. Een theelepeltje insecten per vogel per dag is voldoende.
Naast zaden en extra levend voer dient er uiteraard zoals bij alle zaadetende vogels altijd scherpe maagkiezel beschikbaar te zijn. Dit word opgenomen in de spiermaag waar het helpt bij de vertering van de zaden. Het werkt daar als molensteen om de zaden te breken. Ook vogelgrit voor de mineralen, en dagelijks ververst bad/drinkwater mag nooit ontbreken. Ververs het water in de warme zomer periode zelfs 2 keer per dag om zo vervuiling te voorkomen. De vogels wassen zich in de zomer extra graag ter verkoeling (een vogel kan niet zweten). In warm stilstaand water zullen sneller ziektekiemen ontstaan. Ook een sepiaschild om de snavel te slijpen is altijd goed.
Trosgierst mag als snack op zijn tijd ook verstrekt worden, geef echter niet meer dan 1 streng per koppel per week. Het is redelijk vet zaad, met name in de broedkooi kunnen de groene druppelastrildes snel vervetten.
Kweken met groene druppelastrildes
De kweek met groene druppelastrildes is niet direct voor iedereen weg gelegd, ze zijn wat schuwer dan de meeste prachtvinken. De groene druppelastrilde heeft een voorkeur voor vrije nesten, het is daarom belangrijk beplanting in de vorm van dichte struiken aan te brengen in de volière. Hier kunnen de vogels dan hun nest maken. Daarnaast broeden zij ook in halfopen nestkastjes, het helpt om in de nestkastjes al een klein beetje nestmateriaal in dit nestkastje te brengen, om zo een begin te maken voor de vogels.
Als nestmateriaal kunt u (gebleekte)kokosvezel, uitgeplozen sisaltouw, donsveertjes, dierenhaar, sharpie etc. aanbieden. De vogels zullen hier zelf een nestje van maken, en wanneer dit nest voltooid is zullen spoedig de eitjes volgen. Het popje legt dagelijks een ei, met 4 tot 6 eitjes is het nest compleet. Beide ouders broeden overdag afwisselend de eitjes uit, ’s nachts broed echter altijd één van de ouders waarbij de ander vaak bovenop, of voor het nestje te vinden is.
Nestcontroles zijn bij de groene druppelastrilde niet verstandig, indien u een nestcontrole wilt uitvoeren is het beste om te wachten tot beide ouders van het nest zijn, u kunt dan even de eitjes of eventuele jongen inspecteren. De vogels zijn vrij schuw, en afschrikken op het nest kan tot gevolg hebben dat het nest met eventuele jongen verlaten word. Wanneer de jongen uitgekomen zijn zult u merken dat de vogels actiever zijn en vaak in en uit de nestkast, of de struiken gaan.
Als de jongen uitkomen is het belangrijk dat er voldoende levend voer beschikbaar is. Dit hebben de jongen ook nodig om goed op te groeien. De jonge groene druppelastrildes zullen circa 3 weken (21-22 dagen) in het nest verblijven alvorens ze uitvliegen. Na uitvliegen zullen ze al snel zelf beginnen met eten, ze worden nog circa 2 weken gevoerd door hun ouders alvorens ze volledig zelfstandig zullen gaan eten. Op dat moment kunnen zij ook eventueel bij de ouders verwijderd worden, dit is in de volière (wanneer deze groot genoeg is) niet noodzakelijk. De ouders zullen vanzelf een 2e nest beginnen.
Beperk het aantal nesten tot 2, en wanneer de vogels al vroeg beginnen hoogstens tot 3 nesten per jaar. De vogels dienen op tijd klaar te zijn met het voeren van de jongen wanneer de ruiperiode begint. Op een leeftijd van 8 tot 10 weken beginnen de jongen met de jeugdrui, waarbij ze hun volwassen kleuren krijgen. Na circa 6 tot 8 weken is deze jeugdrui voltooid en zijn de jongen niet meer van hun ouders te onderscheiden.
Geef een reactie