Het goudbuikje (Amandava subflava), een geliefde afrikaanse prachtvink en een mooie verschijning in de volière. Met een grootte circa 9cm is dit een prachtvink van gemiddeld formaat.Zoals gemeld komt het goudbuikje hoofdzakelijk voor in Afrika, wel te verstaan midden Afrika. Het goudbuikje heeft een – zoals de naam al doet vermoeden – zeer mooi goudgeel gekleurde buik, deze loopt langzaam over in oranje-geel op de borst en gele keel. De rug en vleugels zijn groengeel van kleur waarbij de staart een blauwzwarte kleur heeft.
Goudbuikjes in het wild
In het wild komen de goudbuikjes alleen voor in midden Afrika, ze komen hoofdzakelijk voor in Senegal en Ethiopië, ook zuidelijk richting Oeganda worden goudbuikjes waargenomen. De goudbuikjes kennen drie ondersoorten:
- Amandava subflava Subflava, Deze komt hoofdzakelijk voor in Mauritanië, Senegal en in het gebied van Gambia tot Ethiopië en Oeganda
- Amandava subflava niethammeri, Deze komt hoofdzakelijk voor in zuidelijk Congo-kinshasa (Democratische Republiek Congo) en noordoostelijk in Nambië tot Zambia, Malawi en het noordwestelijk deel van Botswana
- Amandava subflava clarkei, Deze komt hoofdzakelijk voor in het gebied tussen Kenia, Zimbabwe, Tanzania en het oostelijk deel van Zuid afrika.
Geslachtsbepaling
De geslachtsbepaling bij goudbuikjes is zoals bij veel afrikaanse prachtvinken zeer makkelijk. Het mannetje heeft een rode streep vanaf de snavel, boven het oog tot halverwege de kop. Bij het popje ontbreekt deze streep. Daarnaast heeft de kleur van de buik en borst bij het mannetje vaak een dieper oranje tot licht rode kleur. Bij het popje is dit licht tot goudgeel. Bij jonge vogels is het vaak lastig te zien wat man en pop is, na het de eerste rui zal de definitieve kleur snel doorkomen en word het aan de hand van de oogstreep snel duidelijk wat man en pop is.
Zoals bij veel prachtvinken is de zang van de man een doorslaggevende factor. Mannen zingen, popjes niet.
Goudbuikjes in gevangenschap houden
Om succesvol goudbuikjes te houden is het belangrijk dat al hun wensen voldaan worden, dit betreft de voeding maar ook huisvesting en eventuele soortgenoten. Goudbuikjes kunnen goed in een gezelschap volière gehouden worden, maar er dient wel voldoende ruimte aanwezig te zijn om de vogels een rustige plek te geven. Ze kunnen goed samen gehouden worden met andere Afrikaanse en Australische prachtvinken.
Huisvesting voor de goudbuikjes
Zoals gemeld kunnen goudbuikjes goed gehouden worden in een gezelschap volière. Het is belangrijk de volière te voorzien van een tocht en vorstvrij nachthok waar de vogels zich kunnen terugtrekken. Goudbuikjes zijn gewend aan het Nederlandse klimaat, maar een nachthok waar het ’s nachts ~10 graden blijft (ook in de winter) is prettig. Temperaturen richting het vriespunt kan het goudbuikje (nog) niet aan. Wanneer ze gewend zijn aan de buiten volière zullen ze zelf de warmte opzoeken van het nachthok en wanneer zij willen naar buiten gaan indien u ze in gezelschap volière houd. Wanneer u de mogelijkheid heeft voor een groot nachthok is het verstandig de vogels ’s winters hier op te sluiten om zo buiten slapers te voorkomen. Indien u deze mogelijkheid niet heeft is het belangrijk voeding en water daarom in het nachthok te huisvesten zodat de vogels op eigen initiatief de kou kunnen trotseren in plaats van er toe verplicht worden.
De goudbuikjes doen in figuurlijke zin geen vlieg kwaad, ze zullen ze wel vangen! Andere Afrikaanse en Australische prachtvinken kunnen goed samen gehouden worden met de goudbuikjes. Ook (kleine) rustige parkieten zoals grasparkieten, de neophema soorten en valkparkieten kunnen goed gehouden worden in combinatie met de goudbuikjes.
Voeding voor goudbuikjes
Als basisvoedsel eten de goudbuikjes een goede mengeling voor tropische vogels of volièrevogels. Dit word aangevuld met vers groen, stukjes fruit of onkruiden en wekelijks een stuk trosgierst. Daarnaast is een 1:1 mengeling van universeelvoer en eivoer belangrijk. Levend voer in de vorm van insecten of pinkies/buffalowormen word ook gewaardeerd. In het broedseizoen is het belangrijk voldoende van dit levend voer te verstrekken zodat er voldaan word in de behoefte naar dierlijke eiwitten. Daarnaast helpt het de broeddrift te verhogen bij de vogels. Een teveel aan dierlijke eiwitten kan echter de broeddrift teveel versterken waardoor nesten of jongen verlaten worden, let hier dus goed op!
Goudbuikjes kweken
Het kweken met goudbuikjes is niet direct voor de beginner weg gelegd. Het zijn makkelijke vogels om te houden, maar bij de kweek komt toch meer kijken als bij de kweek van kanaries of zebravinken. Door hun veel eisende voedingspatroon met dierlijke eiwitten worden hier door beginnende kwekers vaak problemen veroorzaakt. Een teveel aan dierlijk eiwit en de vogels gaan een nieuw nest bouwen of voeren hun jongen niet meer, te weinig dierlijk eiwit en de jongen komen niet goed tot ontwikkeling. Gemiddeld genomen moet het voer voor 20-50% uit een 1:1 mengeling van universeelvoer/eivoer bestaan. Daarnaast zaden en groenvoer.
De vogels kunnen in broedkooien van 80cm x 40cm x 40xm gehouden worden om specifiek te kweken, maar meerdere koppels in de (buiten) volière zullen ook tot kweek overgaan. De goudbuikjes zullen ander vogels in de volière niet lastig vallen, ze zijn zeer honkvast tijdens het broeden (in tegenstelling tot bijvoorbeeld zilverbekjes).
Het nest word door de goudbuikjes bij voorkeur gemaakt in een halfopen nestkastje wat op verschillende hoogtes te vinden is. Er zijn gevallen bekend waar de goudbuikjes laag bij de grond willen broeden (nestkastje op ~30cm hoogte) maar er zijn ook gevallen waar zij juist hoog in de volière broeden. Ook een zogenaamde “vrij” gebouwd nest bijvoorbeeld in een struik behoort tot de mogelijkheden. Als nestmateriaal gebruiken zij grashalmen, mos, uitgeplozen sisaltouw en (gebleekte) kokosvezel. Ook dierenhaar en sharpie worden gebruikt bij de vervaardiging van het nest.
Bij een vrij gebouwd nest is het vaak lastig de jongen te ringen, de goudbuikjes maken een soort tunnel naar hun nestje, het is belangrijk de handen te ontdoen van menselijke geur. De goudbuikjes zijn geneigd hun jongen in de steek te laten als zij een vreemde geur ruiken. U kunt uw handen inwrijven met tuinaarde of veen om zo de menselijke geur kwijt te raken. Op de 6e of 7e dag kunt u e jongen ringen met ringmaat 2.0 tot 2.2mm afhankelijk van de grootte van de ouders. Het is belangrijk de jongen een dag na het ringen nog even te controleren, de ouders willen de ringen nog wel eens van de jongen afhalen gezien het vreemd is voor ze.
Geef een reactie