Europese appelvink

De appelvink (Coccothraustes coccothraustes) is een vrij forse vink die circa 18cm meet. Ze komen voor in Europa, midden en oost Azië. De Europese appelvink wordt gekenmerkt door zijn vrij forse driehoekige snavel. Met deze snavel kunnen zij zelfs de hardste pitten openbreken. De kop en hals van de Europese appelvink zijn ook vrij dik in vergelijking met de rest van het lichaam. De bevedering is op de kop geelbruin. De rug en schouders zijn donkerderbruin van kleur. De nek is grijzig van kleur en de stuit is grijs tot geelbruin gekleurd. De snavel is heeft een loodblauwe kleur en de poten zijn vleeskleurig tot lichbtbruin.

Europese appelvinken leven hoofdzakelijk in loofbossen en gemengde bossen waar eiken, beuken essen en iepen voorkomen. Ze geven de voorkeur aan ouder loofbos of oude (stads)parken. In Nederland word de appelvink veel gespot op de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe.

Als voeding nuttigen zij zaden van de bomen of pitten van bessen. De Europese appelvink broedt in het wild hoofdzakelijk in fruitbomen waarbij het mannentje met de bouw van het nest start. Het vrouwtje maakt het nest af waarna de eitjes (4 tot 5) gelegd zullen worden.

Europese appelvinken in de volière.

Het houden van de Europese appelvink is niet weg gelegd voor de beginner. Het zijn veeleisende vogels die een ruime (goed beplantte!!) volière vereisen. Een succesvolle kweek is alleen mogelijk als de vogels zich thuis voelen. In het wild zijn het bijzonder schuwe dieren, je zult ze weinig zien, alleen de zang van het mannetje hoor je soms. Daarom is het belangrijk de volière van voldoende schuil mogelijkheden te voorzien. Als voeding kunt u een zadenmengeling voor tropische vogels aangevuld met een zadenmengeling voor grote parkieten (vanwege de grovere zaden) verstrekken. Dit vult u aan met vers groen als bladgroente, verse takken met knoppen of onkruiden. De europese appelvinken zijn verzot op vers groen.

Bij het kweken van de europese appelvinken is het belangrijk dat u voldoende levend voer verstrekt. Dit kan in de vorm van (levende) meelwormen, pinkys, miereneitjes of wasmotten. Deze worden door de ouders namelijk ook aan de jongen gevoerd. Het is verstandig meerder malen per dag een kleine portie van dit levend voer te verstrekken zodat het altijd vers aan de jongen gevoerd wordt.

U doet er goed aan appelvinken te kopen bij een kweker welke goede resultaten heeft geboekt in het verleden. De vogels die uit het wild gevangen zijn, zijn bijzonder gestresst en schuw. De vogels die in gevangenschap geboren zijn zullen rustiger zijn, en gewend zijn aan de volière. Hierdoor zullen zij sneller overgaan tot de kweek. De appelvink brengt meestal 1 legsel per jaar groot, in een enkel geval kan er een 2e legsel grootgebracht worden.

Geslachtsonderscheid

Over het algemeen geldt dat de man zingt en het popje niet. Daarnaast is de kleur van het popje wat “bruiner” dit is vooral op de kop goed zichtbaar. Waar de man een fellere kleur heeft tegenover het vrouwtje die over het hele lichaam de zelfde doffe kleur bruin heeft.