De elfenastrilde (Estrilda erythronotos), een vogel waar weinig over geschreven is in de literatuur. Dit komt mede doordat de vogels pas in 1908 geintroduceerd/ingevoerd zijn op vogelmarkten. Hierdoor is er nog weinig kennis over deze vogels aanwezig.
De elfenastrilde in het wild
Waar de elfenastrilde origineel vandaan komt is nog steeds een discutabel onderwerp, het vermoeden gaat dat de elfenastrildes orgineel uit India komen, en met de tijd naar (Zuid)Afrika zijn getrokken. Op het moment worden de elfenastrildes met name in Zuid Afrika, Nambie, Kenia en Tanzania gespot.
Van de elfenastrilde zijn op het moment 2 ondersoorten bekend:
- Estrilda erythronotos erythronotos: Komt voor in Zuid Afrika, Nambie, Botswana en zuidwest Angola
- Estrilda erythronotos Estrilda delamerei: Komt voor in Tanzania, Kenia en Uganda.
De elfenastrilde leeft hoofdzakelijk in de uitgestrekte droge doornstruik savannes, hoge bomen en oevervegetatie maken het leefgebied compleet. Het zijn schuwe vogels die weinig gezien worden, alhoewel ze ook foeragerend op de grond gezien worden op zoek naar gevallen zaden of bessen. Het menu bestaat hoofdzakelijk uit zaden van bloemen en wilde kruiden, daarnaast eten ze bloemen en zoete vruchten.
Uiterlijk en geslachtsonderscheid
Het uiterlijk van de elfenastrilde is zeer kenmerkend, een zwart “gezicht” wat overgaat in een grijs-bruine kleur op nek, borst en rug. Bij de buik gaat de bevedering over in een rode tekening, de staart vertoont bij de pennen nog enige rode tekening, waarna deze vloeiend overgaat in een bijna zwarte tekening. De vleugels worden gekenmerkt door zwart-wit gestreepte tekening.
Het geslachtsonderscheid bij de elfenastrildes kan lastig zijn, man en pop lijken bijzonder veel op elkaar. Echter zijn de poppen (vrouwtjes) over het algemeen lichter van kleur, en zal de rode tekening niet tot aan de borst gaan waar deze bij de man vaak tot de borst te zien is. De doorslaggevende factor blijft zoals bij alle prachtvinken echter de zang. De man zingt, het popje niet.
De elfenastrilde in gevangenschap
De elfenastrilde kan in gevangenschap gehouden worden, echter is het vanwege de lage hoeveelheid kennis in de literatuur geen beginnersvogel. Ze kunnen in een volière met andere prachtvinken gehouden worden, al moet daarbij de opmerking gemaakt worden dat ze warmte nodig hebben en niet buiten kunnen overwinteren.
Huisvesting
Zoals reeds genoemd kan de elfenastrilde in de volière met ander prachtvinken gehouden worden. Het zijn rustige vogels die enigzins schuw zijn. Ze zullen in de winter periode in een verwarmde omgeving (10°C+) geplaatst moeten worden om een veilige overwintering te garanderen. Het verdient aanbeveling de volière ook te overdekken om inregenen te voorkomen. Het nachthok dient als vanzelfsprekend tochtvrij te zijn, en goed droog. Eventueel kan dit nachthok zo gemaakt worden dat de vogels hier kunnen overwinteren (als de ruimte dat toelaat) Hier dient dan ook verwarming toegepast te worden. Dit is voor de vogels de minst stressvolle manier van overwinteren, ze hoeven immers niet uitgevangen te worden.
Voeding
De elfenastrilde voed zich in het wild hoofdzakelijk met bloemen en onkruidzaden. Als basisvoeder in gevangenschap dient daarom een goede mengeling voor wildzang, dit bestaat uit aangevuld met een gelijke hoeveelheid onkruidzaden om een diverse mix aan diverse grassen en onkruiden te verstrekken. Naast dit zadenmengsel dient er in de kweek en rui periode ook eivoer beschikbaar te zijn om te voldoen in de eiwit behoefte. Kiemzaad mag het hele jaar aangeboden worden, pas echter in de zomerperiode extra op met schimmelvorming door de warmte.
Zoals bij alle zaadetende vogels mag scherpe maagkiezel nooit ontbreken, net als vogelgrit dat altijd beschikbaar moet zijn om te voorzien in de mineralen behoefte. Ook vers drink en badwater mag nooit ontbreken, dit word dagelijks ververst. In de zomerperiode kan het verstandig zijn het badwater 2 maal per dag te verversen. Doordat de vogels veel wassen (verkoeling) kunnen zij extra ziektekiemen introduceren welke in het warme water goed tot ontwikkeling komen.
Kweken met elfenastrildes
Over de kweek met elfenastrildes is niet veel geschreven, De vogels bouwen hun nestje graag in een struik, het is daarom belangrijk voldoende dichte begroeiing aan te bieden. Het nest bestaat uit een peervorm waarbij de ingang naar onderen wijst. Daarnaast word er een “nep” nest bovenop gemaak. Hierdoor raken vijanden afgeleid en kunnen zij het daadwerkelijk nest niet vinden. Er word ook gesuggereerd dat dit nestje als slaapplaats voor de man dient.
Als nestmateriaal kunt u uitgeplozen sisaltouw, grashalmen, dierenharen, donsveertjes, (gebleekte)kokosvezel etc. aanbieden. Wanneer het nestje gebouwd is zal het popje snel haar eitjes leggen. Met 4 tot 6 eitjes is het nest compleet. Het broeden gebeurd hoofdzakelijk door de pop. Na circa 14 dagen komen de eitjes uit.
Wanneer de jongen uitgekomen zijn is het extra belangrijk te voorzien in voldoende eivoer, zonder de juiste voeding zullen de jongen niet goed opgroeien. Na circa 20 dagen vliegen de jongen uit. Ze zullen dan nog circa 2 weken gevoerd worden door hun ouders alvorens ze zelfstandig zullen gaan eten. Op dat moment kunnen ze ook verwijderd worden bij de ouders.
Geef een reactie