Het blauwgrijs roodstaartje (Estrilda caerulescens), niet te verwarren met de grijze roodstaart (papegaai) is een kleine vink van circa 11cm groot. Ze zijn ook bekend onder de naam lavendelastrild(e).
Het blauwgrijs roodstaartje
Het blauwgrijs roodstaartje weegt 8 tot 15 gram, hun natuurlijke leefomgeving bevind zich hoofdzakelijk in het savannelandschap van het zuidelijke afrikaanse continent. Dit strekt zich onder de Sahara woestijn uit van Senegal tot de Centraal Afrikaanse Republiek. Er zijn ook verwilderde populaties op Hawaï bekend, deze zijn ontstaan door ontsnapte vogels uit gevangenschap. Het leefgebied van het blauwgrijs roodstaartje bestaat hoofdzakelijk uit lage bossen, struiken en rotsig heuvelland. Ze leven graag aan de randen van agrarische gebieden om zo in hun voedselvoorziening te voldoen.
Het blauwgrijsroodstaartje is niet bedreigd, er word algemeen verondersteld dat de soort zichzelf goed in stand kan houden, in sommige gebieden is het zelfs een algemen vogel. Daarom staat deze vogel ook onder klasse LC van het IUCN. “Least Concern”.
Geslachtsonderscheid bij het blauwgrijs roodstaartje
Geslachtsonderscheid bepalen bij het blauwgrijs roodstaartje is moeilijk. Uiterlijk zijn er tussen het mannentje en het popje geen zichtbare verschillen. De vogel is daarnaast te klein voor endoscopische bepaling van het geslacht. DNA testen zijn mogelijk, maar dit geniet mijn voorkeur gezien het bijzonder onbetrouwbaar is. De enige duidelijke aanwijzing voor het geslacht is de zang in de broedperiode. De man zal dan zijn mooie zang laten horen om het vrouwtje te imponeren, het vrouwtje zingt amper tot niet.
Blauwgrijsroodstaartje in de volière.
Het blauwgrijs roodstaartje is een goede volièrebewoner. De vogel is niet agressief naar andere soorten of naar soortgenoten. In de broedperiode zullen zij wel hun nest beschermen tegen nieuwsgierige bezoekers, maar buiten dat zijn het zeer verdraagzame vogels welke goed met andere afrikaanse en australische prachtvinken gehouden kunnen worden.
Het blauwgrijsroodstaartje dient altijd de beschikking te hebben over een vocht, tocht en vorst vrij nachthok. Hier kan hij zich in terugtrekken om te schuilen tegen de elementen. Ze hebben geen verwarming nodig, maar een vorstvrij nachthok is wel een vereiste. Om deze reden zijn het geliefde vogels voor in de buiten volière. Ze zijn goed aangepast aan ons koude Nederlandse klimaat.
Voeding voor het blauwgrijs roodstaartje
Als voeding voor het blauwgrijsroodstaartje neemt u als basis een zadenmengeling voor tropische vinken of volière vogels. Dit wordt aangevuld met een eivoer/krachtvoer en bij voorkeur wat kiemzaad. Naast de behoefte naar plantaardige eiwitten heeft het blauwgrijs roodstaartje ook behoefte naar dierlijke eiwitten. Dit kunt u voldoen door bijvoorbeeld (Geknipte)buffalowormpjes, pinkys, fruitvliegjes of miereneitjes te verstrekken. Ook is het mogelijk het eivoer met 50% universeelvoer en een deel insectenpate te mengen. Dit bevat ook veel dierlijke eiwitten. In de periode dat de blauwgrijze roodstaart jongen heeft is er een grotere behoefte naar dierlijke eiwitten omdat het ook aan de jongen gevoerd zal worden door de ouders. Zorg dus dat u dit op tijd in huis heeft als de broedperiode er aan komt.
Naast zaden en dierlijk voedsel eten deze vogels ook graag een stukje groente of fruit. Ook een stukje onkruid of bijvoorbeeld de blaadjes van een wilgentak worden graag genuttigd. U kunt bijvoorbeeld enkele planten poten in de volière. In dichte struiken zoals buxus zullen de vogels mogelijk ook een vrij nestje bouwen.
Grit, maagkiezel en een sepiaschild mogen nooit ontbreken. Daarnaast moet u altijd vers drink en badwater beschikbaar stellen voor de vogels.
Het kweken met blauwgrijs roodstaartjes
Blauwgrijs roodstaartjes zijn niet moelijk te kweken. Wilt u gericht kweken met deze soort dan is het aan te raden ze in zogenaamde broedkooien te houden. Hier kunt u de mannen en poppen bij elkaar houden waarvan u jongen wilt. Zo voorkomt u bijvoorbeeld dat familie met elkaar paart. In de volière broeden deze vogels ook makkelijk. Als u enkele halfopen nestkastjes ophangt zullen de vogels snel beginnen met het bouwen van een nestje. Als nestmateriaal kunt u bijvoorbeeld droge (lange!) grashalmen, stukjes uitgeplozen sisaltouw, (gebleekte) kokosvezel, dierenhaar en mos geven. Dit zal dan naar behoefte gebruikt worden bij de bouw van het nestje.
Als het nestje gebouwd is zal het popje 3 tot 5 witte eitjes leggen. Deze worden door beide geslachten uitgebroed in ongeveer 12 tot 14 dagen. Om de jongen een succesvolle start te geven is het belangrijk voldoende levend voer beschikbaar te stellen in de vorm van miereneitjes, geknipte buffalowormpjes, universeelvoer en fruitvliegjes. Deze worden door de ouders aan de jongen gevoerd. Ook is het belangrijk dat er voldoende grit, maagkiezel en sepia beschikbaar is.
De jongen verlaten na 19 á 20 dagen hun nest. Ze worden dan nog 3 weken door hun ouders gevoerd alvorens zij zelfstandig zullen gaan eten. Als de jongen zelfstandig zijn kunt u ze (wanneer de ruimte het toelaat!) bij de ouders laten zitten. Ze zullen geen problemen geven voor het 2e legsel van de ouders.
Zorg ervoor dat het blauwgrijze roodstaartje maximaal 2 legsels per jaar groot brengt. Zo voorkomt u dat het popje te ver uitgeput raakt, en niet op tijd in conditie is voor de volgende broedronde. Door na 2 nestjes het nestkastje weg te halen wanneer de jongen uitgevlogen zijn voorkomt u dat er meer nesten gebouwd zullen worden.
Het blauwgrijsroodstaartje heeft een nauw verwante soort, het blauwgrijszwartstaartje. Deze heeft in principe exact dezelfde verzorging nodig als het blauwgrijsroodstaartje.
Geef een reactie