De barmsijs (Acanthis flammea) welke in grote delen van Europa gezien wordt kent 3 ondersoorten. Alleen de kleine barmsijs broedt in Nederland. Alhoewel je ze niet snel zult zien. Naar schatting zijn er maar 100 tot 200 barmsijs (broed)paartjes in Nederland.
De barmsijs in het wild
De barmsijs kent zoals reeds gemeld 3 ondersoorten, namelijk:
- Acanthis flammea cabaret; de “kleine” barmsijs, deze komt voor in het gebied vanaf Groot Brittannië tot centraal Europa
- Acanthis flammea flammea; de “grote” barmsijs, deze komt voor in het noordelijke deel van Europa, Siberië, Alaska en Canada
- Acanthis flammea rostrata; deze komt voor in noordoostelijk Canada, Groenland en IJsland
In de literatuur wordt de kleine barmsijs (Acanthis flammea cabaret) als ondersoort van de grote barmsijs (Acanthis flammea flammea) beschouwd. Ze verschillen voornamelijk in kleur en formaat, waar de kleine barmsijs hoofdzakelijk bruin gekleurd is, is de grote grijzer van kleur. De grote barmsijs lijkt ook weer sterk op de witstuitbarmsijs, deze wordt wel als aparte soort beschouwd.
Barmzijzen zijn van oorsprong broedvogels die alleen in Scandinavië de britse eilanden en de Alpen voorkwamen. Langzaam breidde het broedgebied zich uit waardoor ze in 1942 ook als broedvogel in Nederland op de waddeneilanden werden gezien. Later breidde het broedgebied zich uit naar de duinstreken, Drenthe en de Zuid veluwe. Het leefgebied van de barmsijs bestaat uit naaldbossen en berken langs heidevelden.
Een video van een wilde barmsijs die voedsel aan het nuttigen is:
Barmsijzen in gevangenschap houden
De barmsijzen kunnen goed in gevangenschap gehouden worden. In een ruime volière die dicht beplant is komen zij pas echt tot hun recht. Door hun vredelievende karakter kunnen ze ook goed gehouden worden met andere Europese vinken. Samen houden met Afrikaanse en Australische prachtvinken is ook mogelijk, alleen dient u rekening te houden met de verschillende voeding eisen.
Geslachtsonderscheid
Geslachtsonderscheid bij de barmsijzen is makkelijk. Het mannetje heeft een duidelijke rode tekening op de kop, en stuit. Dit ontbreekt bij het vrouwtje. Ook de kleuren zijn bij het mannetje wat intensiever als bij het vrouwtje
Huisvesting
De barmsijs kan zoals reeds gemeld goed in de volière gehouden worden. Als deze volière voorzien is van veel dichte beplanting komen de vogels pas echt tot hun recht. Als schuilplaats is een nachthok dat vorst en tochtvrij is aan te raden, alhoewel zeer dichte beplanting ook beschutting kan bieden voor de vogels.
Voeding
Als basis voor de voeding word een goede mengeling voor Europese cultuurvogels aangeboden, dit is in de handel bekend als “wildzang’. De barmsijs is een echte zadeneter, daarom is het belangrijk een goed gevarieerd wildzang mengsel te verstrekken. Naast het wildzangzaad kunt u ook wat extra onkruiden en hun zaden aanbieden. Ook onkruiden en takken met knoppen worden graag genuttigd zoals in de video te zien.
Naast deze basis van zaden is het ook belangrijk voldoende dierlijke eiwitten te verstrekken. Dit kan in de vorm van eivoer en universeelvoer. Ook levend voer in de vorm van buffalowormen, pinkys en (geknipte) meelwormen is benodigd. Gekiemd zaad is een grote bron van voedingsstoffen. Zorg er echter voor dat het zaad niet te ver kiemt, de zaden verliezen dan snel hun voedingswaarde.
Indien er jongen zijn is fijn levend voer zoals fruitvliegjes, bladluis, buffalowormpjes en kleine spinnetjes belangrijk, deze worden aan de jongen gevoerd. Zonder dit voedsel zullen de vogels niet succesvol hun jongen kunnen opvoeden.
Zoals bij alle zaadeters mag scherpe maagkiezel nooit ontbreken, ook vogelgrit en een sepiaschild om de snavel te slijpen en mineralen op te nemen moeten altijd beschikbaar zijn.
Het kweken met de barmsijs
Kweken met de barmsijs is goed mogelijk in een goed beplantte volière, de beste resultaten krijgt u als er voor elk koppel een eigen ruimte is. U kunt bijvoorbeeld meerdere vluchten naast elkaar maken, een grootte van 2 x 1 x 2 meter (lxbxh) voldoet. Wanneer de volière veel beplanting bevat zullen de barmsijsjes vaak een vrij nest bouwen in deze beplanting. Als nestmateriaal gebruiken zij hooi, grashalmen, kokosvezel, mossen, veertjes, dierenhaar etc.
Het nest wordt volledig door het popje gebouwd, wanneer het klaar is zullen snel de eerste eitjes gelegd worden. Totaal worden er 4 of eitjes gelegd, er zijn uitschieters naar 6 of 7 eitjes. Het popje zal de eitjes zelf volledig bebroeden, na circa 13 tot 14 dagen zullen de eitjes uitkomen.
De jongen worden door beide ouders opgevoed, waarbij ze na circa 2 weken al uitvliegen. Als voeding krijgen zij hoofdzakelijk levende insecten, deze dienen dus permanent beschikbaar te zijn in de volière of vlucht. Indien deze levende insecten niet beschikbaar zijn kunnen de ouders de jongen niet goed voederen. Uiteraard dient er ook altijd eivoer beschikbaar te zijn in de broedperiode.
De jongen zullen na ongeveer 2 weken uitgevlogen te zijn zelfstandig zijn, ze kunnen dan ook bij de ouders weg gehaald worden om deze rust te gunnen voor een eventueel 2e legsel.
HEDWIG VANDEN BERGHE zegt
hoe kan ik een kleine barmsijs van 2022 onderscheiden (mannetje – vrouwtje) ?
Er wordt onder andere gesproken van de hoogte van het oog ten opzichte van de bek, is dat zo en
waar moet ik dan op letten.
Zijn er nog andere kenmerken ter herkenning
bedankt voor een antwoord