De agapornis roseicollis is één van de meest gehouden agapornide soorten wereldwijd. Deze soort is reeds in 1793 ontdekt, maar werd als Agapornis Pullarius gezien. Sinds 1817 word de agapornis roseicollis echter als aparte soort beschouwd in de literatuur.
Rond 1860 is de Agapornis roseicollis voor het eerst in Europa ingevoerd. In 1869 is hij voor het eerst in gevangenschap met succes gekweekt.
De agapornis roseicollis in het wild
In het wild komt de agapornis roseicollis alleen voor in Zuidwest Afrika, van Angola tot aan de oevers van de Oranje-rivier. De leefomgeving bestaat grotendeels uit rotsachtige droge omgevingen. De agaporniden leven in groepen van 10 tot 20 vogels, waarbij ze altijd in de buurt van open water verblijven. Het menu bestaat in het wild hoofdzakelijk uit diverse (gras)zaden en bessen. Kleine vruchten vallen soms ook ten prooi aan deze vogels. De agapornis roseicollis word ook op “grote” hoogte (1500 tot 2000 meter) gezien, hierdoor zijn ze van nature al goed bestand tegen het Nederlandse klimaat, echter dienen ze wel een nestkastje te hebben om bevriezing van tenen te voorkomen. Hun broedplaatsen bestaan hoofdzakelijk uit oude nesten van andere (grotere) vogels. Hier kunnen soms meerdere paartjes agapornis roseicollis hun nest in maken. Hiermee is dus ook duidelijk dat het hier een echte koloniebroeder betreft, de vogels broeden allemaal dicht bij elkaar als bescherming. Ze worden vaak in oude gebouwen, waaronder schuren, woonhuizen en soms zelfs in waterputten gezien. Echter bouwen ze zelf amper nesten in natuurlijke begroeiing zoals bomen of struiken. De nesten die ze bouwen worden met stukken boomschors, lange grashalmen en bladeren gemaakt. Bijzonder is dat de agapornis roseicollis nestmateriaal niet in de bek vervoerd, maar tussen de bevedering van de stuit en het bovenste vleugeldek.
Uiterlijk en geslachtsonderscheid bij de agapornis roseicollis
Het uiterlijk is bij menig vogelliefhebber goed bekend. Een kenmerkend rood masker wat bovenop de kruin begint tot achter de ogen, waarbij het langzaam overgaat in roze. Het lichaam is lichtgroen, waarbij de vleugels donkerder van kleur zijn. Tussen de dieproze kleur van het masker en het lichtgroene lichaam bevind zich nog een hemelsblauwe band welke soms moeilijk zichtbaar is. Bij de jonge agapornis roseicollis’ zijn de kleuren over het algemeen bleker, met name het masker is zeer bleek van kleur.
Geslachtsonderscheid bij deze agapornide soort is alleen mogelijk op basis van endoscopisch of DNA onderzoke, uiterlijk vertonen de vogels geen verschil. Daarnaast is er lang niet altijd een duidelijke balts bij de man zichtbaar.
De agapornis roseicollis in gevangenschap
Alhoewel de agapornis roseicollis een koloniebroeder is kunnen meerdere koppels in één volière toch problemen opleveren. Er kunnen helse vechtpartijen uitbreken waarbij de tere teentjes vaak het doelwit zijn van bijten.
Huisvesting
De agapornis roseicollis kan het beste in een volière gehouden worden, zoals reeds gemeld kunnen bij het houden van meerdere koppels vechtpartijen uitbreken. Echter is dit lang niet altijd het geval. Goed observeren van de vogels is daarom belangrijk. Het beste is het echter om de vogels per koppel een eigen vluchtje te geven waarbij ze soortgenoten kunnen zien. Samenhouden met andere agapornidesoorten heb ik nooit gedaan.
Bij het houden in de volière is het belangrijk een nachthok aan te bieden waar de vogels kunnen schuilen tegen de weersinvloeden. De vogels die in de handel verkrijgbaar zijn, zijn over het algemeen goed bestand tegen het Nederlandse klimaat. Het is wel aan te raden een zogenaamd “slaapnestje” aan te bieden, een nestkast waar de vogels de nacht in kunnen doorbrengen. Hierdoor word bevriezing van de tenen voorkomen. Het nachthok dient als vanzelfsprekend tocht en vorstvrij te zijn. Voeding en (drink)water kunnen hier ook aangeboden worden.
Voeding
De agapornis roseicollis eet als basis een goede mengeling voor agaporniden of grote parkieten. Dit word aangevuld met een dagelijks verse portie eivoer, fruit, groenvoer en niet te vergeten vogelgrit en scherpe maagkiezel. Daarnaast mag vers drink en badwater nooit ontbreken. Verstrek het eivoer buiten de kweekperiode in 2 tot 3 porties per week. Tijdens de kweekperiode dagelijks een verse portie.
Kweken met de agapornis roseicollis
Het kweken met de agapornis roseicollis kan voor de beginner lastig zijn. De vogels kunnen agressief worden naar hun eigen jongen waardoor goede observatie belangrijk is om succesvol jongen op stok te krijgen. De agapornis roseicollis bouwt zelf haar nest met stukken boomschors. Wilgentakken zijn favoriet, de pop knaagt hier zelf stukken van de bast af die zij gebruikt om het nest op te bouwen. Als nestlocatie word een nestkast aangeboden, dit kan ook een “vlakke” nestkast zijn. In een dag of 4 bouwt zij een komvormig nest, waarna de eieren gelegd zullen worden.
Na circa 22 tot 24 dagen broeden door de pop zullen de eitjes uitkomen. De man zal tijdens de broedperiode vaak dichtbij het nest gezien worden, maar zal zelf niet broeden. Hij verzorgt alleen het popje in de nestkast. Nadat de eitjes zijn uitgekomen is het extra belangrijk voldoende eivoer beschikbaar te stellen voor het opvoeden van de jongen. Een tekort hieraan kan slechte groei van de jonge agapornissen tot gevolg hebben.
Na circa 6 weken vliegen de jongen van de agapornis roseicollis uit. Ze zullen dan nog 2-2.5 week gevoerd worden door de ouders alvorens ze volledig zelfstandig zullen gaan eten. Op dat moment kunnen ze ook beter bij hun ouders weg gehaald worden om zo de ouders rust te geven voor een 2e legsel. De jongen zijn voor hun jeugdrui nog goed te onderscheiden van hun ouders door de bleke kleur. Na de jeugdrui zal deze bleke kleur echter vervangen worden door een volwassen kleur, op dat moment is het jong bijna niet meer te onderscheiden van de ouder.
Mutaties
Inmiddels zijn er ook al enkele mutaties bij de agapornis roseicollis bekend:
Geef een reactie